Haar leven lang heeft sportieveling Mieke Dirks al darmproblemen. Haar stoma, die ze vier jaar geleden na een lange zoektocht eindelijk kreeg, helpt haar daar gedeeltelijk bij. Maar het blijft belangrijk om continu alert te blijven. En zeker in de buitengebieden waar heel weinig openbare toiletten te vinden zijn, betekent dat heel veel plannen. En af en toe gaat het dan alsnog mis.
Vandaag, op Wereldtoiletdag, vragen we met het verhaal van Mieke aandacht voor het openbare toilettekort in Nederland. Het zal je maar gebeuren: je stomazakje zit vol en je kunt nergens naar de wc. Vier op de tien buikpatiënten heeft hier weleens mee te maken en gaat hierdoor niet of minder snel de deur uit. De Toiletalliantie, waarbij ook de Stomavereniging is aangesloten, zet zich in voor meer openbare en opengestelde toiletten.
Dapper vertelt Mieke haar verhaal, om de heersende taboes te doorbreken. “Mijn dikke darm doet helemaal niets en ook mijn dunne darm werkt niet goed. Daarom heb ik nu een stoma, wat het beter maakt dan het was. Maar ik heb nog steeds veel lekkages. Ik moet medicijnen nemen om de boel op gang te krijgen. En dan loopt het zo hard door, dat ik drie, vier zakken achter elkaar nodig heb. Ik moet dus goed plannen hoe ik het regel.”
Meerdere rondjes om het huis
Het gevolg? Mieke kan vaak gewoon niet op pad, blijft het liefste thuis, in de buurt van haar vertrouwde wc. Het belemmert haar in haar activiteiten. “Ik weet gewoon nooit of de gelegenheid er is om te verschonen, of ik ergens terecht kan als het niet goed gaat. Juist die continue onzekerheid is moeilijk. Ik hou erg van sporten; hardlopen en wielrennen. Ik fiets meestal zo’n 50/60 kilometer per dag. Het eerste rondje is meestal hier in de buurt, zo kan ik aanvoelen wat voor een dag het is. Als het okee voelt, neem ik meestal de gok om door te fietsen naar Callantsoog. Daar is wel een openbaar toilet, maar negen van de tien keer vergeet ik dan weer een muntje daarvoor mee te nemen. Ik verschoon ook vaak in de natuur, dan neem ik een afvalzakje mee. En dan doorfietsen tot je een fatsoenlijke vuilnisbak tegen komt, want ook daar zijn er veel te weinig van. En dat doe ik dan twee of drie keer per fietsrit, iedere ochtend.”
Spontaniteit valt weg
Als er meer openbare of opengestelde toiletten zouden zijn, zou Mieke dat direct merken in haar bewegingsvrijheid: “Dan zou ik het risico kunnen nemen om spontaner op pad te gaan, erop vertrouwen dat ik ze kan vinden. Het zou ook een stuk schaamte weghalen. Deze tijd van het jaar is het druk bij ons, ik woon bij het strand. Ik zoek natuurlijk een rustig plekje op, maar je staat toch met je shirt omhoog te klooien. Al met al ben ik mijn hele fietsrit continu bezig met het plannen van de tocht, het zoeken naar een plekje, het verschonen, het zoeken naar een vuilnisbak en dat weer herhalen. Je fietst gewoon niet op je gemak.”
Dertien kilometer lopen met een kapot stoma
“Een keer wilde ik dertig kilometer hardlopen. Maar na dertien kilometer viel de hele plaat van m’n stoma er af. Het was al m’n tweede verschoning, ik had niets meer bij me. Dus ik moest dertien kilometer teruglopen, met m’n hand erop. Mensen zaten me echt aan te kijken, wisten niet wat er aan de hand was.” Mieke wilde deelnemen aan de Amsterdam Marathon in oktober, maar mede doordat ze niet volledig kan trainen en door angst voor de toiletvoorzieningen tijdens de marathon, gaat dat waarschijnlijk niet door.