Heiko Lesterhuis is al sinds hij een stoma kreeg actief voor de Stomavereniging. Eerst voor de bezoekdienst en als lid van de ledenraad, nu ook als trainer. ‘Ik wil van iets negatiefs iets positiefs maken.’
Heiko, zie jij een stoma als iets negatiefs?
‘Zelf was ik blij met de stoma. Toen ik een stoma kreeg, inmiddels dertig jaar geleden, was ik ongeveer veertig keer geopereerd in vijf jaar tijd. Het was dus best een opluchting dat daar een einde aan kwam. Maar een stoma is natuurlijk voor niemand wenselijk. Daarom ben ik gelijk actief geworden voor de bezoekdienst.’
Wat hield dat in?
‘Ik ging namens de Stomavereniging langs bij iemand die een stoma zou krijgen of net had, en behoefte had aan een persoonlijk gesprek. Hoe ga je daarmee om, waar loop je tegenaan? Ik vond het fijn om andere stomadragers te ondersteunen. Dat hielp me om van iets negatiefs iets positiefs te maken.’
Wat ontdekte je tijdens die gesprekken?
‘Veel mensen zaten erger in de rats dan ik. Dat hielp mij, omdat ik het idee kreeg dat ik helemaal niet zo slecht af was met mijn stoma. Het gaf me ook de kans te laten zien dat je alles nog gewoon kunt doen met stoma. Ik ben zelf slank en ik draag gewoon een overhemd en een spijkerbroek. Dat kan prima. Ik ga ook regelmatig zwemmen. Daarmee kon ik mensen geruststellen. Ze gingen zich er zekerder door voelen.’
Tegenwoordig organiseer je trainingen, ‘Leven met een stoma of pouch. Wat nu?’ Waarom?
Deze trainingen zijn voor mensen die net een stoma hebben gekregen. We hebben drie bijeenkomsten, waarin we allerlei zaken bespreken waar je als stomadrager mee te maken krijgt, zoals seksualiteit, kleding en vakantie. In het ziekenhuis worden vaak de technische zaken besproken, zoals de verschillende stomazakjes en hoe je die verwisselt. Wij bespreken de psychosociale problemen. Dat doen we in kleine groepjes, met maximaal acht deelnemers.’
Kun je daar mensen mee helpen?
‘Deelnemers zijn enthousiast. Ze vinden het vaak jammer als het is afgelopen. We stimuleren deelnemers om met elkaar in gesprek te blijven over problemen die ze tegenkomen en veel mensen houden ook contact na de trainingen. Het is bijzonder om te zien wat er gebeurt. Vaak hoeven we als trainers niks te zeggen en wordt er heel open met elkaar gesproken.’
Wat doe je in het dagelijks leven?
‘Ik werk als Kamerbewaarder bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ik zorg dat alles in orde is voor de minister. Daarnaast ben ik ambulant lakei. Ik kan me aanmelden als lakei bij officiële ontvangsten door het koninklijk huis. Gelukkig heb ik daarbij nooit last gehad van mijn stoma. Daar ben ik wel eens bang voor, want een lakeipak trekt je niet zo makkelijk aan en uit.’
Tekst: Arwen Kleyngeld – Foto: Joris Aben